e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwak, slap zwak: zjwaak (Guttecoven) zwak [DC 02 (1932)] III-1-1
zwart pak fantasiepak: fanteziepak (Guttecoven) pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)] III-1-3
zwarte bes zwarte wiemeren: mv: -6 of wiemert6  zjwarte wiemer6 (Guttecoven), zwarte wiemerten: mv: -6 of wiemert6  zjwarte wiemert6 (Guttecoven) [DC 13 (1945)] I-7
zwarte bladluis meelde: meeje (Guttecoven) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte kraai, kraai kraai: kroa (Guttecoven, ... ) Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai [SGV (1914)] III-4-1
zwarte nachtschade nachtschade: WLD  nagsjhaadə (Guttecoven) Zwarte nachtschade (solanum nigrum). Een 10 tot 40 cm grote, kruidachtige plant, niet windend; de stengels zijn iets behaard of kaal; de bladeren zijn iets eivormig, gaafrandig of iets bochtig getand; de bloemen groeien in schermvormige trossen, wit van k [N 92 (1982)] III-4-3
zwavelstok solferstek: solfersjtek (Guttecoven) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zwavelx solfer: solfer (Guttecoven) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweep smik: šmek (Guttecoven) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweet zweet: sjweit (Guttecoven) zweet [N 10 (1961)] III-1-2