e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deksel van de karnton schijf: šīf (Guttecoven) Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.] I-11
deksel van een doodskist deksel: daəksel (Guttecoven) het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 87 (1981)] III-2-2
denkbeeldige lijn tussen hok en losplaats vlieglijn: vlug lien (Guttecoven) Hoe zegt men: de denkbeeldige lijn tussen hok en losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
denken denken: dĕnke (Guttecoven) denken [SGV (1914)] III-1-4
dennenappel dennenappel: WLD  dennə appel (Guttecoven), dennenknop: denneknŏap (Guttecoven) De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] || dennenappel [SGV (1914)] III-4-3
dennennaalden spangen: sjpang (Guttecoven) dennennaald [SGV (1914)] III-4-3
dennenwortel stronk: WLD  sjtroenk (Guttecoven) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] III-4-3
desemen desemen: deisemen (Guttecoven), deisöme (Guttecoven) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugniet deugeniet: deugeneet (Guttecoven), deugeneit (Guttecoven) deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] III-1-4
deur deur: dø̄r (Guttecoven) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9