e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dienstplicht doen dienen: deenə (Guttecoven) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
dier, beest dier: deir (Guttecoven) dier [SGV (1914)] III-4-2
dij bats: bats (Guttecoven), bovenbeen: boavebein (Guttecoven, ... ), dik van het been: dik van t bein (Guttecoven) dij [SGV (1914)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1
dijk dijk: dīēk (Guttecoven) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik worden stijf worden: sjtief wère (Guttecoven) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke boterham kuil: kuul (Guttecoven) Een dikke boterham (sjmouer, sjmouel?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke snee brood riem: reem (Guttecoven) Een dikke snee (haacht, hawiejk, wiejk, pil, stuut, hiejs?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke want pijhaas: piehèsje (Guttecoven) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal wollen sjaal: wùlle sjaal (Guttecoven) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3
dikke, warme mantel mantel: mèntjel (Guttecoven) damesmantel, warme ~ [windvanger, kabang] [N 23 (1964)] III-1-3