e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dochter dochter: dochter (Guttecoven), meidje: mèdje (Guttecoven) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] III-2-2
dode lijk: līēk (Guttecoven) het dode lichaam van een mens [lijk, dode, kadaver] [N 87 (1981)] III-2-2
dode tak dorre tak: WLD  dòrre tak (Guttecoven) Een dode tak (stek). [N 82 (1981)] III-4-3
doek plag: plak (Guttecoven) doek [SGV (1914)] III-1-3
dof, gedempt van geluid dof: dōēf (Guttecoven) niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)] III-4-4
doffer, mannelijke duif hoorn: hoare (Guttecoven, ... ), hoiurre (Guttecoven), hōre (Guttecoven) duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)] || mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
domino domino: daominoo (Guttecoven) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
dompelen dopen: duijpə (Guttecoven) in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-4-4
donderbeestje hommelwormpje: hômmelwörmkes (Guttecoven) donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] III-4-2
donderen hommelen: hoammele? (Guttecoven), hoemele (Guttecoven) donderen [SGV (1914)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4