17650 |
achterwerk |
kont:
kòntj (L429p Guttecoven),
vot:
vot (L429p Guttecoven)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21139 |
achterwiel van een fiets |
achterrad:
achterraad (L429p Guttecoven)
|
het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23549 |
acoliet |
grote koorjong:
groate koarjong (L429p Guttecoven)
|
Een acoliet, een oudere misdienaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17781 |
adem |
adem:
oam (L429p Guttecoven)
|
adem [SGV (1914)]
III-1-1
|
17685 |
ademen |
ademen:
aome (L429p Guttecoven),
ademhalen:
oam hoale (L429p Guttecoven)
|
ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
aor (L429p Guttecoven),
oar (L429p Guttecoven),
oare (L429p Guttecoven)
|
ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)]
III-1-1
|
23767 |
advent |
advent (<lat.):
advent (L429p Guttecoven)
|
De tijd van vier zondagen voor Kerstmis (Advent, kleine vasten). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19803 |
afdak |
dakje:
têkske (L429p Guttecoven)
|
afdak [SGV (1914)]
III-2-1
|
33470 |
afdakje boven de poort |
poortschopje:
pǭrtšōpkǝ (L429p Guttecoven)
|
Het kleine afdakje dat op een muur is geconstrueerd boven de poort. [N 4A, 43b]
I-6
|
21448 |
afdingen |
pingelen:
pingele (L429p Guttecoven),
pingelə (L429p Guttecoven)
|
beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)] || proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|