e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afgeroomde melk ondermelk: oŋǝrmęlǝk (Guttecoven) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afgetrokken zeug afgezoken zeug: af˲gǝzōkǝ [zeug] (Guttecoven) Een door het veelvuldig zogen vermagerde zeug. In vraag N 19, 22 werd gevraagd naar "een zeug die vermagerd is door ...", dus naar een zelfstandig begrip. In dit lemma is de nadruk gelegd op de eigenschap "vermagerd" en is het zelfstandig naamwoord zeug niet gedocumenteerd. Voor de documentatie van de verschillende woordtypen voor "zeug" en de bijbehorende dialectvarianten zie het lemma ''zeug'' (1.2.5). [N 19, 22; monogr.] I-12
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) ponykop: pònniekop (Guttecoven) haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)] III-1-1
afkoken kort: kort (Guttecoven) Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)] III-2-3
afkomst afkomst: aafkoms (Guttecoven), komaf: kōēmāāf (Guttecoven) afkomst [N 87 (1981)] || afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] III-2-2
aflaat aflaat: aaflaot (Guttecoven) Een aflaat [ablas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
afleggen van een dode afleggen: ààfləkgə (Guttecoven) een lijk reinigen en met het doodsgewaad bekleden, meestal tevens van het bed afnemen [afleggen, lijken, ontwaden] [N 87 (1981)] III-2-2
afloeren, bespieden uitloeren: oetloere (Guttecoven) kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)] III-1-1
afpassen met de voet, aftreden aftreden: aaftrēējə (Guttecoven) de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)] III-4-4
afraffelen aframmelen: aaframmele (Guttecoven) (te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)] III-3-3