21312 |
duits |
duits:
Dutsj (L429p Guttecoven)
|
Duitsch [SGV (1914)]
III-3-1
|
21971 |
duiven inzetten |
inkorven:
inkörvə (L429p Guttecoven)
|
Hoe heet het inzetten van duiven in wedstrijden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22035 |
duiven kweken |
fokken:
fòkkə (L429p Guttecoven)
|
Wat is de dialectbenaming voor: duiven houden voor de voortplanting alleen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21965 |
duivenhok |
duivenhok:
doevə hòk (L429p Guttecoven),
duivenspijker:
doevesjpieker (L429p Guttecoven),
duvǝšpīkǝr (L429p Guttecoven),
spijker:
špikǝr (L429p Guttecoven),
špīkǝrt (L429p Guttecoven),
til:
tel (L429p Guttecoven)
|
(duiven)til [SGV (1914)] || Hoe heet de woonplaats van de duif? [N 93 (1983)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker]
I-6, III-3-2
|
22156 |
duivenhok als een apart gebouw |
cottage (eng.):
kòttis (L429p Guttecoven)
|
een duivenhok als een apart gebouw? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21993 |
duivenklok |
duivenklok:
dōevə klòk (L429p Guttecoven)
|
de klok van de speler? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22096 |
duivenkweker |
kweker:
kweeker (L429p Guttecoven)
|
een persoon die duiven houdt om te kweken en te verkopen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22014 |
duivenmand |
duivenkorf:
dòevəkörf (L429p Guttecoven),
korf:
körf (L429p Guttecoven)
|
Hoe heet het in de reismand stoppen van de duif in het duivelokaal? [N 93 (1983)] || Hoe heet verder in Uw dialect: een gewone duivenmand (bijv. om naar het inkorvingslokaal te gaan)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21970 |
duivenmelker |
duivenmelker:
doevemèlkər (L429p Guttecoven)
|
Hoe heet de persoon die duiven houdt om aan wedstrijden deel te nemen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22090 |
duivenslag |
slag:
sjlààg (L429p Guttecoven),
šlāx (L429p Guttecoven)
|
de inrichting met platform waarlangs de duiven het hok in- en uitgaan (pier, til)? [N 93 (1983)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.]
I-6, III-3-2
|