e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwarsbalk van de hooihark reekhout: rē̜khǫu̯t (Guttecoven) De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b] I-3
dwarsdrijven dwarsdrijven: dwêsjdrieve (Guttecoven) dwarsdrijven [SGV (1914)] III-1-4
dwarsdrijver dwarsdrijver: dwêsjdriever (Guttecoven) dwarsdrijver [SGV (1914)] III-1-4
dweil dweil: dweͅi̯l (Guttecoven) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dweilen dweilen: dweͅi̯lə (Guttecoven) stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
dwingen dwingen: dwĕĭnge (Guttecoven) nopen [SGV (1914)] III-1-4
eau de cologne cologne (fr.): kloenj (Guttecoven) reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)] III-1-3
eb, laagtij zakken: zàkke (Guttecoven) eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)] III-4-4
echo nagalm: noagalm (Guttecoven) een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)] III-4-4
echtgenoot man: man (Guttecoven), mens: minsj (Guttecoven) [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] III-2-2