22433 |
ereboog |
ereboog:
aereboag (L429p Guttecoven),
processieboog:
persesseboog (L429p Guttecoven)
|
Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
24775 |
ereprijs |
ereprijs:
WLD
earəpries (L429p Guttecoven)
|
Ereprijs (veronica officinalis). De stengel is geheel onbehaard. De bladeren zijn bij hun top of in ¯t midden het breedst en getand. De bloemen zijn bleekblauw, zelden vleeskleurig, op zeer korte steeltjes gezeten (wilde thee, engel oogje, henneske). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33610 |
erf |
goed:
gōt (L429p Guttecoven)
|
I-7
|
21890 |
erfenis (erfdeel) |
erfdeel:
erfdeil (L429p Guttecoven)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
erfgənaam (L429p Guttecoven)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24729 |
esdoorn |
esdoorn:
WLD
əsdaor (L429p Guttecoven)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
19390 |
etagère |
siertafel:
seertaôfel (L429p Guttecoven)
|
Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21854 |
etalage |
winkelruit:
winkelrōēt (L429p Guttecoven)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19519 |
etensketeltje |
henkelmann (d.):
kink (L429p Guttecoven)
|
tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20719 |
etensresten |
orten:
ôrte (L429p Guttecoven)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|