e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vetpot vetduppen: vɛt˂døpə (Haanrade), vetgrèle: vɛtjryl (Haanrade) vetpot III-2-1
vieruursboterham caf-drinken, het -: `s namiddags om plm. 4 uur  kaf’fedrinke (Haanrade) koffiedrinken III-2-3
vijg vijg: vieg (Haanrade) vijg III-2-3
vijl vijl: vil (Haanrade) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen, inz. metalen. Naar de grofte van de vijlkap, het aantal groeven over een bepaalde lengte van het blad, worden vijlen onder meer met de volgende benamingen aangeduid: grove vijlen, bastaardvijlen, halfzoetvijlen, zoetvijlen en fijne zoetvijlen. Naar de vorm worden de volgende vijlen onderscheiden: platte vijlen, driekante vijlen, halfronde vijlen, ronde vijlen of rattenstaarten en mesvijlen. Zie ook deze lemmata. Volgens de respondent uit L 329 was het assortiment vijlen van de koperslager te vergelijken met dat van smeden en bankwerkers. Zo noemde hij zoetvijlen, half-bastaardvijlen, bastaardvijlen, raspen en ronde, halfronde, vierkante, driekantige en platte vijlen. Zie ook deze lemmata. [N 33, 84; N 64, 53a; N 66, 21a; monogr.] II-11
vijlen vijlen: vilǝ (Haanrade) Harde materialen, inz. metalen, met behulp van een vijl bewerken, slijpen of gladmaken. [N 33, 84 add.; monogr.] II-11
vink botvink: bóf’fink (Haanrade) boekvink III-4-1
viooltje chris-oogje: driekleurig  kris’eugs-je (Haanrade) I-7
vis, algemeen vis: visj (Haanrade) vis III-4-2
vishengel hengel: hen’gel (Haanrade), visgaard: visj’jeët (Haanrade) hengel III-4-2
vlaai vladem: Verklw. vleëmsje  vlaam (Haanrade) vla III-2-3