e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voogd voormonder: vuur’munger (Haanrade) voogd III-2-2
voor de gek houden deraan krijgen: draa’krieje (Haanrade), kullen: kul’le (Haanrade), wekken: wek’ke (Haanrade) foppen || misleiden, foppen III-1-4
voordeur, huisdeur huisdeur: hūs˂dy(3)̄r (Haanrade), voordeur: vy(3)̄rdy(3)̄r (Haanrade) huisdeur || voordeur III-2-1
voorgevel gevel: jiǝvǝl (Haanrade) De muur die de voorzijde van het bouwwerk vormt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 33a; monogr.] II-9
voorwand kopbred: kop˱brɛt (Haanrade) De vaste of afneembare voorplank van de kar of wagen. De kar met opkipbare bak heeft meestal een vaste voorwand; bij die met vaste bak kan de voorwand weggenomen worden en vervangen worden door bv. een oogsthek om de laadruimte te vergroten. Dit lemma vertoont een grote gelijkenis met het lemma voor de achterwand. Dat is niet te verwonderen, omdat er betekenisuitbreidingen in de twee richtingen zijn geweest. Ten noorden van de lijn Halen (P 48) - Neeroeteren (L 368) hebben de benamingen voor de achterplank geleidelijk aan ook de betekenis "voorplank" gekregen, omdat de achterplank altijd een apart onderdeel van de kar of de wagen geweest is, terwijl de voorplank alleen maar bij de hoogkar los is en dus een apart onderdeel vormt. Ten zuiden van deze lijn is echter het omgekeerde gebeurd: de achterplank heeft de naam van de voorplank gekregen. Vermoedelijk hadden de karren hier oorspronkelijk helemaal geen achterplank. Toen men nadien de karbak achteraan ook ging afsluiten (om de laadruimte te vergroten), werd daarvoor dan dezelfde naam gebruikt als die van de voorplank, die hier sterk op leek. (Meer hierover is te vinden in Goossens 1963, pag. 54-58). Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [Meer hierover is te vinden in Goossens 1963, pag. 54-58] I-13
voorzichtig voorzichtig: verzich’tieg (Haanrade), vuurzich’tieg (Haanrade) vorzichtig III-1-4
vork fourchette: vəršɛt (Haanrade) vork III-2-1
vorst, het vriezen vrost: vraos (Haanrade) vorst, het vriezen III-4-4
vos foks: foeks (Haanrade) vos III-4-2
vreugde freude (du.): vräud (Haanrade) vreugde, plezier III-1-4