20527 |
bouillon |
broei:
brui (Q121d Haanrade),
vleesbroei:
vleesj’brui (Q121d Haanrade)
|
bouillon
III-2-3
|
19682 |
bouwval |
barak:
brak (Q121d Haanrade)
|
bouwvallig huis, krot
III-2-1
|
30325 |
bovenlicht |
overlicht:
øvǝrlet (Q121d Haanrade
[(idem)]
)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
25076 |
bovenmate, hevig, zeer |
alaaf:
alaaf⁄ (Q121d Haanrade),
grillig:
jrel⁄lieg (Q121d Haanrade),
haargenau:
hoar⁄jenauw (Q121d Haanrade),
haide:
hai⁄de (Q121d Haanrade),
heftig:
hef⁄tieg (Q121d Haanrade),
ongemeen:
ónjemeng⁄ (Q121d Haanrade),
zeer:
zier (Q121d Haanrade)
|
boven alles || buitengewoon, in hoge mate || hevig || zeer || zeer precies
III-4-4
|
19630 |
bovenverdieping |
bovenop:
boavenop (Q121d Haanrade)
|
Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19406 |
braadpan |
braadketel:
broͅankɛsəl (Q121d Haanrade),
pan:
pan (Q121d Haanrade)
|
braadpan
III-2-1
|
20807 |
braadworst |
braadworst:
E kót jebed en ing lang broad¯woeësj
broad’woeësj (Q121d Haanrade)
|
braadworst
III-2-3
|
31545 |
braam |
braam:
brǫam (Q121d Haanrade)
|
Ruige, oneffen rand die ontstaat na het gieten of zagen van metaal. [N 64, 55c; N 33, 164 add.; monogr.]
II-11
|
24501 |
braambes |
bramelen:
broa’mel (Q121d Haanrade)
|
braambes
III-4-3
|
24132 |
braamsluiper |
bramentaats:
brieëm’taatsj (Q121d Haanrade)
|
braamsluiper
III-4-1
|