e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haastig ijlig: iel’lieg (Haanrade) haastig, gehaast III-1-4
hagelbui harelschuil: ha⁄relsjoel (Haanrade) hagelbui III-4-4
hagelen hagelen: ha⁄gele (Haanrade), harelen: ha⁄rele (Haanrade) hagelen III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel hagel: ha⁄gel (Haanrade), harel: ha⁄rel (Haanrade), harelklots: ha⁄relklots (Haanrade), harelkoren: ha⁄relkoar (Haanrade), schrot: sjrot (Haanrade) hagelkorrel, hagelsteen III-4-4
hakmes hakmets: hakmɛts (Haanrade), heep: hiəp (Haanrade) hakmes, snoeibijl || kapmes, hakmes III-2-1
half- of stiefbroer stiefbroer: sjteefbroor (Haanrade) stiefbroer III-2-2
halve mud, maat van 500 liter scheffel: sjef⁄fel (Haanrade) mud (half) III-4-4
halve pint, kwart liter, maat schop: sjob(⁄be) (Haanrade) kwart liter III-4-4
ham, hesp schink: Jereuchde sjink Jekaochde sjink Rüe sjink  sjink (Haanrade) ham III-2-3
handboor, fretboor fretboor: frɛt˱bōr (Haanrade) Een kleine boor met een handgreep en met scherpe schroefdraad, die met één hand wordt rondgedraaid. Zie ook afb. 78. De handboor heeft als handvat ofwel een houten dwarsstukje, ofwel een rondgebogen metalen greep. Hij wordt gebruikt om gaten voor te boren en op plaatsen waar men met de omslagboor niet kan werken. [N 33, 132; N 53, 160b; N 53, 168; monogr.] II-12