e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleerkist, kleerkoffer koffer: koffer (Haanrade) Hoe noemt u een houten koffer (om kleren in te bewaren)? [N 104 (2000)] III-2-1
kleigrond klei: klai (Haanrade) klei III-4-4
kletsoor smikkekoordje: šmekǝkø̜atšǝ (Haanrade) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
klimop immergroen: um’merjreun (Haanrade) klimop III-4-3
klit klit: klet (Haanrade) klis, klit III-4-3
klokhuis keets: kitsj (Haanrade) klokhuis I-7
kluit fom: foͅm (Haanrade), gedeks: Akens wbk 232: Kohlengries mit Lehm gemischt, zum Abdecken des Feuers s.a. Decksel  jədɛks (Haanrade), kluit: klyt (Haanrade) briket van kolengruis en leem || kluit, klomp kolengruis vermengd met leem || mengsel van kolengruis, water en leem III-2-1
knakworst knakworstje: knak¯wüesj Verklw. knakwüesj-je  knak’woeësj (Haanrade) knakworst III-2-3
knie kniestuk: knęjštøk (Haanrade) Een fitting met een korte, min of meer haakse ombuiging. Zie ook afb. 261. Een knie wordt toegepast wanneer de beschikbare ruimte beperkt is (Zwiers I, pag. 393). [N 64, 117g; N 64, 117b; monogr.] II-11
knoeier hoddelkerel: hod’delkeël (Haanrade), hoddelsjong: hod’dels-jong (Haanrade) waardeloze vent III-1-4