e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoorn van de koe hoorn: hø̜̄r (Haelen) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
hop hop: maakt nest van koeflaters, vandaar"doe stinks wie ein hop".  hop (Haelen), hophap: hoep is de klank van de roep  hoepap (Haelen) hop || hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)] III-4-1
hopen hopen: haope (Haelen) een gunstige verwachting hebben over iets wat men wenst [verhopen, hopen] [N 85 (1981)] III-1-4
hopen spreiden spreiden: spręi̯ǝ (Haelen) Het uiteengooien van de middelgrote soort hopen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hopen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 109] I-3
horizontale sluitbalk van een poort knevel: knēvǝl (Haelen), sluitbalk: šlūt˱balǝk (Haelen) Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.] I-6
horloge horloge: h⁄rloge (Haelen) uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)] III-1-3
hotsen hobbelen: hoebele (Haelen) zachtjes schokken in of op een voertuig op een hobbelige weg (botteren, bottelen) [N 90 (1982)] III-3-1
houden van houden van: van emes haoje (Haelen) liefde voelen voor iemand [fiel zijn met, veel houden van, veel afhouden] [N 85 (1981)] III-3-1
houder van slachtvee vetmester: vɛtmɛstǝr (Haelen) [N 3A, 77d] I-11
houtduif houtduif: houtdoef (Haelen), houtdōēf (Haelen) houtduif || houtduif (41 grootste en bekendste van het stel; wit aan nek en vleugels; broedt overal in bossen en tegenwoordig ook in dorp en stad; vaak in grote troepen [N 09 (1961)] III-4-1