e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lende lende: linnje (Haelen) lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
lenig gezwank: gezwank (Haelen) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar lente: ps. niet omgespeld!  liṇtje (Haelen), voorjaar: vèùrjaor (Haelen), vroegjaar: vreugjaor (Haelen, ... ) lente [DC 39 (1965)] III-4-4
lepel lepel: lèèpel (Haelen, ... ) lepel [DC 35 (1963)] || lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
lepelrek lepelrekje: lèèpelrèkske (Haelen) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leren beenkap gamasche: kemasje (Haelen) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leugen leugen: läöge (Haelen) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leurder kramer: (mas)krîêmer (Haelen), venter: venter (Haelen) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren de boer opgaan: de boor opgaon (Haelen) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: t lééve (Haelen) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1