e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loof van de bieten afplukken bladen: blāi̯ǝ (Haelen), braken: brōǝkǝ (Haelen) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
loon loon: lôôn (Haelen), paye, paie (fr.): Opm. men kent de uitdrukking: "ich hub gepeijtj"(= ik heb gebeurd).  peij (Haelen) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loops loops: luips (Haelen), løͅi̯ps (Haelen) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
loot uit slapend oog scheut: WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)  sjèùt (Haelen) Een loot ontstaan uit een slapend oog (knop die onder normale omstandigheden niet tot ontwikkeling komt) (sprant). [N 82 (1981)] III-4-3
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: Veldeke  sjäöt (Haelen), WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)  sjèùt (Haelen) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] III-4-3
lopen lopen: i.e. flink doorstappen.  laupe (Haelen) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
lork lariks: WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)  laariks (Haelen), lork: Veldeke  lork (Haelen) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losgetuigd leiden losgetuigd leiden: lǫs˲gǝtȳx lęi̯ǝ (Haelen) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losse linnen halsboord kraag: kraag (Haelen) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet manchet: mansjette (Haelen) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3