e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
medelijden compassie: kòmpassie (Haelen) een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] III-1-4
meelschepje schupper: šøpǝr (Haelen) Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b] I-4
meelworm, larve van de meeltor meelworm: mèèlwórm (Haelen) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] III-4-2
meer dan een spade diep spitten de onderste voor uitholen: dǝ oŋǝlstǝ (oŋǝrstǝ) vōr ūthǭlǝ (Haelen), in twee voren (spaden): en twiǝ vǭrǝ (Haelen), onder losspaden: oŋǝr Iǫsšpāi̯ǝ (Haelen) Om de ondergrond los te maken of naar boven te halen, moet men dieper spitten dan normaal. Men kan dan bij het graven van een voor op elke "bovenste" steek een diepere steek laten volgen, ofwel een gewone voor spitten om deze vervolgens dieper uit te steken. [N 11, 66; N 11A, 148c + d; N 27, 10a add.] I-1
meer melk gaan geven bijkomen: (de koe) kømtj bī (Haelen) [N 3A, 68] I-11
meerdelige eg zigzag: [zigzag] (Haelen  [(3 tot 5 velden)]  ) Bedoeld wordt een combinatie van twee of meer eggen van dezelfde soort en grootte, die - naast elkaar liggend en meestal onderling verbonden, met haken of korte kettingen aan een gemeenschappelijke trekbalk bevestigd zijn; zie afb. 62. Zulk een combinatie werd gewoonlijk door twee paarden getrokken. In de betrokken termen hieronder vertegenwoordigt het lid drie ook varianten van het type ''drij''. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men het lemma ''eg''. [N 11, 67 + 76; N 11A, 162a + b; N J, 10 add.; div.; monogr.] I-2
meerderjarig mondig: munjig (Haelen) meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] III-2-2
meerkoet meerkoet: meerkoet (Haelen), meerkóet (Haelen) meerkoet || meerkoet (38 witte bles en bek; niet zo algemeen; niet op kleine watertjes; meestal met velen bijeen; roep keffend [N 09 (1961)] III-4-1
meerscharige ploegen tweeschaard: twiǝšārt (Haelen) Met een meerscharige ploeg wordt een ploeg bedoeld die uitgerust is met twee, drie of meer scharen en waarmee evenzovele voren tegelijk omgeploegd worden. Over het algemeen - en uit een aantal benamingen blijkt dat ook - gebruikt men deze ploeg voor het oppervlakkig ploegwerk met name voor het omploegen van een stoppelveld. Van de onderstaande woordtypen die met drie- beginnen, vertegenwoordigt het eerste lid tevens dialectvarianten van het type drij. [N 11, 30; N 11A , 75 a-c ; N J, 10; JG 2b-4, 1; monogr.] I-1
mei mei: mei (Haelen) De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2