33452 |
raampje in een poort |
kijkgat:
kīk˲gāt (L322p Haelen),
loergat:
lūrgāt (L322p Haelen)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
áárdig (L322p Haelen),
raar:
raar (L322p Haelen, ...
L322p Haelen),
vreemd:
vreemd (L322p Haelen)
|
raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
bazelen:
bazele (L322p Haelen),
lullen:
(in ongunstige zin).
lulle (L322p Haelen),
wauwelen:
wauwele (L322p Haelen)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28447 |
raat |
raat:
roǝt (L322p Haelen)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
(O.T.T.: héé reutj).
raoje (L322p Haelen)
|
raden [N 07 (1961)]
III-3-2
|
21209 |
radio |
radio:
radio (L322p Haelen)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
raofele (L322p Haelen)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenveger:
sjpinnevëeger (L322p Haelen)
|
ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
20600 |
ragout van gebraden gevogelte |
ragout:
rəgōē (L322p Haelen)
|
Hoe noemt U: Ragout van gebraden gevogelte (salmi) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
rils (L322p Haelen)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|