e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
splitsing van de stam gaffel: WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)  gàffəl (Haelen) Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)] III-4-3
spons spons: spoͅns (Haelen) spons om ruiten mee schoon te maken [DC 15 (1947)] III-2-1
spoorweg spoorweg: sjpaorwaeg (Haelen) een weg met rails waarover men wagens die mechanisch voortbewogen worden, laat lopen voor het vervoer van personen en goederen [spoorweg, route, ijzerenweg] [N 90 (1982)] III-3-1
sporen van de haan hanensporen: hānǝspǭr (Haelen) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
sport van een stoel sproot: sprōͅt (Haelen), šproͅt (Haelen) ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)] III-2-1
spotnaam voor hoge hoed hondskooi: hóndjskôôj (Haelen) hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)] III-2-2
spreeuw spreeuw: spreeuw (Haelen), sprèu (Haelen), sprééu (Haelen) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)] III-4-1
spreken, praten kallen: kalle (Haelen), kallə (Haelen, ... ) praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprenkelen sprinkelen: sjprinkele (Haelen) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4
sprinkhaan hooispringerd: kleine, in tgras  hitsespringerd (Haelen), sprinkhaan: grote groene  sjprinkhaan (Haelen) sprinkhaan [DC 07 (1939)] III-4-2