30332 |
vensterluiken |
vensterluiken:
venstǝrlūkǝ (L322p Haelen)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
34131 |
ver uitspringende hielen |
koehakken:
kuhakǝ (L322p Haelen)
|
[N 3A, 144a; monogr.]
I-11
|
25074 |
veranderen |
veranderen:
verangere (L322p Haelen)
|
anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19020 |
verbaasd |
verwonderd:
verwònjerd (L322p Haelen)
|
verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18159 |
verbinden van een wonde |
zwachtelen:
zjwachtele (L322p Haelen)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18940 |
verbruien |
verknoeien:
verknoje (L322p Haelen)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21798 |
verdachte zaak |
niet koosjer:
niet kaosjer (L322p Haelen)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21797 |
verdenking |
verdenking:
verdinking (L322p Haelen)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
24634 |
verdord |
dor:
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
dòr (L322p Haelen),
kapot:
Veldeke
kepot (L322p Haelen),
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms o met nasaleringsteken)
kəpòt (L322p Haelen)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
34155 |
verdrogen |
optrekken:
ǫptrɛkǝ (L322p Haelen)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|