e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlieger vlieger: vleger (Haelen) Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] III-3-2
vliegtuig vlieger: vleger (Haelen) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vlier vlierenboom: -  fleereboum (Haelen), vlierenstruik: -  fleerestroek (Haelen) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vlierbes vlierbeer: -  fleere beere (Haelen) vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vlies in een vrucht vlim: WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)  vlum (Haelen) Het vliesje tussen vruchtvlees en pit bij een appel (blees, vlim). [N 82 (1981)] I-7
vlinder vlinder: vlinder (Haelen, ... ) vlinder [GV Gr (1935)], [Roukens 03 (1937)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondedjuuke (Haelen), strikje: sjtrikske (Haelen) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) vlo: en vlôêw (Haelen) vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vleu: vlêûw (Haelen) vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
vloek vloek: vlook (Haelen) een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)] III-3-1