e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke kalkoen schroet: šrūt (Haelen) [A 6, 3b; L 1, 113; monogr.] I-12
vrouwelijke kip hoen: hōn (Haelen) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkleren vrouwluikleren: vrouwluukleijer (Haelen) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemd: hèèmdj (Haelen) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
vrucht zetten aanzetten: WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)  áánzittə (Haelen) Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3
vruchtbare grond goede grond: gōi̯ǝ gronjtj (Haelen), humusrijke: hymǝsrīkǝ (Haelen), vette grond: vɛtǝ gronjtj (Haelen) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vuil waterx smerig water: sjméerəch wáátər (Haelen), sjméérəch wáátər (Haelen), vuil water: voel water (Haelen), vôel wáátər (Haelen, ... ) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuist vuist: voest (Haelen) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuurtang, sinteltang tang: taŋ (Haelen) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
waaienx waaien: weije (Haelen) waaien [N 22 (1963)] III-4-4