e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broek: algemeen boks: bóks (Haelen), doe lups auch altied met de bòks op half èlf (Haelen), doe lups auch altied mette boks oppe sjōōn (Haelen), hèè heel zien boks op met ene boekreem (Haelen), hèè heel zien boks op met ene boksebantj (Haelen), hèè heel zien boks op met ene lèère reem (Haelen), klepbroek= boks met ein pan (voor kleinere jongens)  boks (Haelen) broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekland, moeras moeras: moeras (Haelen), moeràs (Haelen) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broekspijp bokspijp: bókspiepe (Haelen) pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem boksenband: bóksebantj (Haelen), hèè heel zien boks op met ene boksebantj (Haelen), buikriem: hèè heel zien boks op met ene boekreem (Haelen), riem: hèè heel zien boks op met ene lèère reem (Haelen) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3
broekzak achter vottas: vottès (Haelen) zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak opzij tas: tès (Haelen) broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)] III-1-3
broer broer: broor (Haelen, ... ), brōr (Haelen) broeder [DC 05 (1937)] || broer [DC 03 (1934)] || broer, Waar woont je broer ook weer? [N I (1964)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
brokkelhoef brokhoef: (mv)  brǫkhōvǝ (Haelen), sprokvoeten: šprǫkvø̄t (Haelen) Een hoef met wanden die zeer bros zijn en gemakkelijk afbrokkelen. In de hoornwand zijn kloven. Als het paard moet beslagen worden, is het moeilijk de ijzers goed vast te nagelen. [N 8, 90u] I-9
bromtol huildop: In beide gevallen.  huuldop (Haelen, ... ) Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. I. als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [DC 24 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)] III-3-2
bron sprong: sjprunk (Haelen), wel: wèl (Haelen, ... ) bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] III-4-4