e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een haan snijden kapuinen: kapȳnǝ (Haelen) Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.] I-12
een huis huren huren: hēure (Haelen) een huis huren [DC 35 (1963)] III-2-1
een kater hebben een kater hebben: eine kaater höbbe (Haelen), einə káátər həbbə (Haelen), een kop wie een emmer hebben: eine kòp wĭĕ einən ummər həbbə (Haelen) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
een lelijk gezicht trekken een schone snuits trekken: n sjôôn snoets trekke (Haelen), een schoon maske trekken: n sjôôn maske trekke (Haelen), een schoon tronie trekken: n sjôôn tronie trekke (Haelen), gezichten snijden: gezichte snîêje (Haelen) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een paar schoenen een paar schoenen: paar sjōōn (Haelen) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3
een paar sokken een paar sokken: paar zök (Haelen) kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)] III-1-3
een pak slaag geven afdrogen: aafdreuge (Haelen), tegen de harre houwen: NB: herre = hersens, vooral v.e. varken.  eemes tèèjen zien herre houwe (Haelen), tokken: toeke? (Haelen) iemand een pak slaag geven. [N 10 (1961)] || pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] III-1-2
een riek mest riek (mest): rēk (Haelen) Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.] I-1
een sloot uitdiepen vegen: vē̜gǝ (Haelen) Het uitdiepen of het op diepte houden van een sloot met behulp van een schop, hak, riek, krabber en een zeis. [A 10, 21; N 18, add.; monogr.] I-8
een spel kaarten stok: sjtok (Haelen) Een spel kaarten [stok, spel, speul]. [N 88 (1982)] III-3-2