17967 |
tokken |
(met) het hoofd stoten:
də kop tukə (Q178p Val-Meer),
erYəs tiYə tokə (Q003p Genk),
toeken (Q002p Hasselt),
toekke (Q077p Hoeselt),
tokə (Q003p Genk, ...
K359p Koersel,
K359p Koersel),
tukə (Q002p Hasselt, ...
Q162p Tongeren,
Q178p Val-Meer),
tūke (Q162p Tongeren),
zex tokən (L414p Houthalen),
zex tukə (Q072p Beverst),
zənə koͅp tukə (Q162p Tongeren),
ər ēͅt səx xetok (Q096d Smeermaas),
Van kinderen.
tòkke (Q005p Zutendaal),
aantikken bij het krijgertje spelen:
toeke (L210p Venray),
bedekt een onaangenaamheid zeggen:
WNT: tokken, III.14) [...] kleine aanvallen doen.
toeke (Q095p Maastricht),
een pak slaag geven:
toeke? (L322p Haelen),
eiertikken:
toeken (Q240p Lauw),
iemand kwaad maken:
tōēke (Q095a Caberg),
in de rug slaan (met de vuist):
toeke (Q021p Geleen),
tōēkə (Q035p Brunssum),
Met kneukels, vuil heimelijk.
toĕkke (Q083p Bilzen),
kakelen:
tokǝ (L318b Tungelroy),
tǭkǝ (Q119p Eygelshoven),
kloeken:
tokǝ (K358p Beringen),
knikkers laten stuiteren:
toeke (L210p Venray),
knikkertermen:
Nao de sjwaol ginge wer tòkke mit de dikke kogel.
tòkke (L381p Echt/Gebroek),
manier van vissen (smikken):
Toeke: gew. ned. tuiken: stoten. Kil. tucken: stoten als een bok; verwant met ned. tuk; toeke heeft steeds sleept.
toeke (Q095p Maastricht),
met de horens stoten, gezegd van de bok:
tukǝ (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
prutsen:
tŏĕkə (P047p Loksbergen),
cf. WNT s.v. "tukken - tokken"; (niet van toepassing) cf. Weijnen Et.wb. s.v. "toeken, tokken, tukken"en "toeker"op p. 206-207; van Hgd. "zucken"?
toekkë (Q162p Tongeren),
Fât duut niks liever as tojjeke ien ¯t schöpke
tojjeke (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L163b Ven-Zelderheide),
recht vooruitstoten met de armen:
beetje vechten
toeke (Q101p Valkenburg),
ruzie maken:
toeke (Q021p Geleen),
suizen van de oren:
mien oere tōēke (Q095p Maastricht),
treiteren:
toeke (Q095a Caberg),
tōēkə (Q095p Maastricht),
cf. WNT XVII-1, kol. 926 s.v. "tokken "12. Opm.: In Limb. "toeken"kwellen, tergen
tōēke (Q105p Heer),
trekken en talmen:
ps. omgespeld volgens Frings.
toͅkə (P107a Rummen)
I-12, III-1-1, III-1-2, III-1-4, III-3-1, III-3-2
|
|