e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
tokken (met) het hoofd stoten:   də kop tukə (Val-Meer), erYəs tiYə tokə (Genk), toeken (Hasselt), toekke (Hoeselt), tokə (Genk, ... ), tukə (Hasselt, ... ), tūke (Tongeren), zex tokən (Houthalen), zex tukə (Beverst), zənə koͅp tukə (Tongeren), ər ēͅt səx xetok (Smeermaas), Van kinderen.  tòkke (Zutendaal), aantikken bij het krijgertje spelen:   toeke (Venray), bedekt een onaangenaamheid zeggen: WNT: tokken, III.14) [...] kleine aanvallen doen.  toeke (Maastricht), een pak slaag geven:   toeke? (Haelen), eiertikken:   toeken (Lauw), iemand kwaad maken:   tōēke (Caberg), in de rug slaan (met de vuist):   toeke (Geleen), tōēkə (Brunssum), Met kneukels, vuil heimelijk.  toĕkke (Bilzen), kakelen:   tokǝ (Tungelroy), tǭkǝ (Eygelshoven), kloeken:   tokǝ (Beringen), knikkers laten stuiteren:   toeke (Venray), knikkertermen: Nao de sjwaol ginge wer tòkke mit de dikke kogel.  tòkke (Echt/Gebroek), manier van vissen (smikken): Toeke: gew. ned. tuiken: stoten. Kil. tucken: stoten als een bok; verwant met ned. tuk; toeke heeft steeds sleept.  toeke (Maastricht), met de horens stoten, gezegd van de bok:   tukǝ (Zichen-Zussen-Bolder), prutsen:   tŏĕkə (Loksbergen), cf. WNT s.v. "tukken - tokken"; (niet van toepassing) cf. Weijnen Et.wb. s.v. "toeken, tokken, tukken"en "toeker"op p. 206-207; van Hgd. "zucken"?  toekkë (Tongeren), Fât duut niks liever as tojjeke ien ¯t schöpke  tojjeke (Gennep, ... ), recht vooruitstoten met de armen: beetje vechten  toeke (Valkenburg), ruzie maken:   toeke (Geleen), suizen van de oren:   mien oere tōēke (Maastricht), treiteren:   toeke (Caberg), tōēkə (Maastricht), cf. WNT XVII-1, kol. 926 s.v. "tokken "12. Opm.: In Limb. "toeken"kwellen, tergen  tōēke (Heer), trekken en talmen: ps. omgespeld volgens Frings.  toͅkə (Rummen) I-12, III-1-1, III-1-2, III-1-4, III-3-1, III-3-2