e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glacé glac (fr.): glasees (Haelen), leren haas: lèère hòòse (Haelen) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: glaad (Haelen, ... ) glad [DC 39 (1965)] III-4-4
glazig glazerig: glāāzərich (Haelen), glazig: glazig (Haelen) glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
glazuur email: email (Haelen), glazuur: glazuur (Haelen) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)] III-1-1
glijbaan roetsjbaan: roetsjbaan (Haelen) Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
glijden litsen: litse (Haelen, ... ), slidderen: #NAME?  sliddere (Haelen) Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] III-1-2, III-3-2
glimlachen gremelen: gremele (Haelen) onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4
glimworm glimworm: Veldeke  glimwòrm (Haelen), WLD  glimwòrm (Haelen, ... ), lichtwormpje: leechtwurmke (Haelen, ... ), vuurman: veurmanne (Haelen), slecht leesbaar  veurmanne (Haelen) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] || Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)] III-4-2
gluiperd gluiperd: gluperd (Haelen) een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] III-1-4
gluiperig luipetig: loepentjig (Haelen) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4