18956 |
luipetig |
gluiperig:
loep-echtig (L295p Baarlo),
loepentjig (L322p Haelen, ...
L328p Heel),
loepetig (L381p Echt/Gebroek, ...
L325p Horn,
L381b Pey,
L386p Vlodrop),
loepətich (L381a Putbroek),
loepətig (L329p Roermond),
lōēpentig (L298p Kessel),
lōēpəntig (L375p Wessem),
cf. Schuermans p. 345, s.v. "loepentig of loepetig"= valsch, onverhoeds, onverwachts en lomp (Li.)
loepetig (Q095p Maastricht),
cf. WNT VII, 2, kol. 3253 s.v. "luipen"(met valschheid en baatzuchtige of boosaardige bedoelingen kijken, loeren, gluipen)....."het tegenwoordig deelwoord "luipend"kan als bnw. gebruikt worden voor: valsch, geveinsd
loe’petig (L270p Tegelen)
III-1-4
|
|