32879 |
punt van het blad van de zeis |
punt:
pui̯njt (P048p Halen)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
18615 |
puntmuts |
pinnenmuts:
pənəmuts (P048p Halen),
pənəməts (P048p Halen),
pinnenmutsje:
pinnemutske (P048p Halen)
|
puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33635 |
putemmer |
putemmer:
pøtii̯mər (P048p Halen)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33624 |
putgalg |
slagboom:
slaxbūm (P048p Halen)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33633 |
puthaak |
puthaak:
pøthōͅk (P048p Halen)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
18610 |
pyjama |
pyjama {piama}:
pežema (P048p Halen),
pežəma (P048p Halen)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
27904 |
raam |
venster:
vinstǝr (P048p Halen
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33452 |
raampje in een poort |
deurvenster:
dø̄rvenstǝr (P048p Halen)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
30182 |
raamwerk |
timmer:
tymǝr (P048p Halen)
|
Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e]
II-9
|
33272 |
raapzaadolie |
raapsmout:
ropsmā.t (P048p Halen)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|