34125 |
koe met slappe, doorgezakte rug |
slappe koe:
slapǝ kui̯ (P048p Halen),
zaalrug:
zǫlrøx (P048p Halen),
zǭlryx (P048p Halen)
|
[N 3A, 145b]
I-11
|
34123 |
koe met ver uitspringende hielen |
koe met sabelvessemen:
kui̯j męt sābǝlvęsǝmǝ (P048p Halen)
|
[N 3A, 144b]
I-11
|
34044 |
koe met witte vlek of streep op het voorhoofd |
koe met gestreepte kop:
[koe] męt gǝstrebdǝ kǫp (P048p Halen),
koe met ster:
kui̯ mɛt stē̜r (P048p Halen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 135a; N 3A, 136a]
I-11
|
34213 |
koeherder |
hoeder:
hyjǝr (P048p Halen),
koehoeder:
kui̯jhø̄jǝr (P048p Halen),
koeter:
kuwtǝr (P048p Halen)
|
Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34102 |
koeienmaag |
mook:
muǝk (P048p Halen)
|
Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11]
I-11
|
33371 |
koeienstand |
bed:
bęt (P048p Halen)
|
Dat deel van de stal waar de koeien staan en dat gelegen is tussen de stalpalen en de mestgoot of het mestbed. De koeienstand in moderne stallen is iets hoger dan de mestgoot en mestgang er achter, waardoor voorkomen wordt dat de koeien in de mest en gier staan staan of liggen. Sommige woordtypen betreffen de vloer of het soort vloer waar de koeien op staan. De meervoudsvormen hebben doorgaans betrekking op de dubbele stal waar het telkens om twee koeienstanden gaat, die tegenover elkaar geplaatst zijn. Zie afbeelding 10. [N 5A, 40b; N 4, 79; A 10, 9a en 14; Gwn 4, 7; monogr.]
I-6
|
34284 |
koekenbreker |
breker:
brɛǝkǝr (P048p Halen),
mengelmolen:
miŋǝlmø̜u̯lǝ (P048p Halen),
pletmolen:
plɛtmø̜u̯lǝ (P048p Halen)
|
Werktuig waarmee men lijnkoeken en dergelijke tot brokjes maalt. [N 18, 135; N J, 7]
I-11
|
19407 |
koekenpan |
pan:
pan (P048p Halen),
spekpan:
vr. mv. pan\\
speͅkpan (P048p Halen)
|
pot, metalen ~ met steelvormig handvat; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20750 |
koekje |
caf-koek:
Syst. Frings
kafəkuk (P048p Halen)
|
Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33880 |
koekje dat de veulens bij de geboorte in de mond hebben |
milt:
melt (P048p Halen)
|
Klein, gelig en sponzig klontje, dat met de ademhaling verband houdt. Het ligt op de tong van de pas geboren veulentjes. Meestal valt het bij de geboorte op de grond tussen het stro, droogt onmiddellijk op en is dan vrijwel onvindbaar. [N 8, 55 en 56]
I-9
|