e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkgebit van kalveren melktanden: męlǝktān (Halen) [N 3A, 108a] I-11
melkgift van de zeug zog: ˲sǫx (Halen), zok: ˲sok (Halen) [N 19, 20] I-12
melkkannetje melkpotje: melkpotteke (Halen), o. mv. m@l\\kpot\\k\\s  meͅləkpətəkə (Halen) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkar melkkar: męlǝkkē̜r (Halen) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melkkoe melkbeest: męlǝkbiǝst (Halen), melkkoe: męlǝkui̯ (Halen) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkspiegel melkspiegel: męlǝkspigǝl (Halen) Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d] I-11
melktanden melktanden: melktān (Halen) melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)] III-1-1
menneke, binnenste deel van het hok middenrij: medǝrē̜ (Halen), stuik: stuik (Halen) Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.] I-4
merel merel: mēͅl (Halen), mjal (Halen), mjal, mēͅl (Halen) merel [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] III-4-1
merrie merre: męrǝ (Halen) Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.] I-9