e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2815

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterste achterste: echterste (Halen), este (Halen) achterste [ZND 01 (1922)] III-1-1
achteruit achteruit: axtǝrø̜i̯t (Halen) Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10
achteruittrappen slaan: slāu̯ǝ (Halen) Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72] I-9
achterwand hoofdberd van achter: hyǝt˱bɛt ˲van axtǝr (Halen), schoft: sxǫft (Halen) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
adamsappel adamsappel: Trefw. adams-, vgl. lm. adem  adəmzapəl (Halen) adamsappel [N 10 (1961)] III-1-1
adem asem: oeyssem (Halen), ūəsəm (Halen) adem [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] III-1-1
ademen asemen: ich kain ni oe-eseme (Halen), ich koͅst ne usəmə (Halen), oeysseme (Halen), ūəsəmə (Halen) ademen [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)] III-1-1
ader ader: de oe-ere van ze v. (Halen), n oe-er opesnê (Halen), n ur opə sniēͅjə (Halen), oeyr (Halen) ader [ZND 01 (1922)] || de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || een ader opensnijden [ZND 19 (1936)] III-1-1
afdak afdak: af˂dak (Halen, ... ) afdak [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1
afdakje boven de poort afdak: af˱dak (Halen) Het kleine afdakje dat op een muur is geconstrueerd boven de poort. [N 4A, 43b] I-6