21796 |
verdenken / verdenking? |
verdenken:
verdinken (L320c Haler)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
24634 |
verdord |
dor:
dor (L320c Haler),
verdord:
verdortj (L320c Haler)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17936 |
verdwenen |
foetsie:
foetsie (L320c Haler)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17924 |
verfrommelen |
fronselen:
fronselen (L320c Haler)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vergaderen (L320c Haler)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergeetachtig (L320c Haler)
|
zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19250 |
vergeetachtig persoon |
vergeetmuts:
vergeetmuts (L320c Haler)
|
een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18054 |
vergiftigen |
vergeven:
vergeven (L320c Haler)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwurme (L320c Haler)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrijen (L320c Haler)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|