e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haler

Overzicht

Gevonden: 1699
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaniken, zeuren zeuren: zeuren (Haler), zeveren: zeiveren (Haler) langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] III-3-1
zedelijk slecht meisje slet: slet (Haler) een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)] III-2-2
zedig zedig: zedig (Haler) zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)] III-1-4
zedigheid zedigheid: zejigheid (Haler) Zedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
zeef in de wanmolen drekzeef: drękzēf (Haler  [(drek onkruidzaad)]  ), zeef: zēf (Haler) De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
zeepsop luter: luëter (Haler) Hoe noemt u de oplossing van zeep en water? (zeepsop, zeepnat) [N 104 (2000)] III-2-1
zeer warm weer heet (weer): heet (Haler) sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)] III-4-4
zeswekenmis zeswekendienst: zes waeke deenst (Haler) Een mis die zes weken na iemands overlijden wordt opgedragen. [N 96B (1989)] III-3-3
zeugekooi zogebak: zōgǝbak (Haler) De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d] I-6
zeven zeven: zeve (Haler) zeven; Hoe noemt U: Door een zeef laten lopen (zeven, ziften) [N 80 (1980)] III-2-1