e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haler

Overzicht

Gevonden: 1699
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jojo jojo: jojo (Haler) Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)] III-3-2
jong en kaal vogeltje kek: kek (Haler) een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] III-4-1
jong van een dier jong: jonk (Haler) Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] III-4-2
jonge kat katje: ketje (Haler) Hoe noemt u een jong katje? (jongske, katje) [N 104 (2000)] III-2-1
jongen met wie een meisje verkering heeft vrijer: vrijer (Haler) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] III-2-2
kaar kaar: kār (Haler) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaarsenbak kaarsenbak: kaesebak (Haler) De houder, waarin brandende kaarsen gezet kunnen worden, meestal voor een heiligenbeeld [kaarsenbak?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kaf kaf: kāf (Haler) In dit lemma staan de varianten voor het kaf, de vliesjes of schutblaadjes van de graankorrels, bijeen. Het zit nog, te zamen met vreemd (met name onkruid-) zaad en slecht koren tussen het graan, wanneer het graan gedorst en uitgekamd is en moet ervan gescheiden worden door het wannen. Het type vlimmen (en hoogstwaarschijnlijk ook andere heteroniemen naast kaf) betekenen eigenlijk of ook "kafnaalden". Zie ook de lemma''s ''baard'' (1.3.7) en ''spikken'' (6.1.31). [N 14, 35a, 35b en 35c; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 55; S 16; monogr.; add. uit N 14, 31] I-4
kafbewaarplaats kafgat: kāf˲gāt (Haler) De plaats waar het kaf bewaard wordt. Meestal is dit een aparte ruimte of een afgeschoten deel van een ruimte, zodat het kaf niet zo snel wegwaait. Vrijwel altijd gaat het om een deel van de schuur. In K 316 bewaart men het kaf buiten, in L 413 en Q 97 in een hoek van de dorsvloer. In sommige plaatsen vult men een kuil tot aan de rand met kaf (zo ook kafgat voor Q 7). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (zolder) het lemma "graanzolder" (3.4.11). [N 5A, 72c; N 14, 46; monogr.] I-6
kakkerlak kakkerlak: kakkerlak (Haler) kakkerlak: Hoe heet in uw dialect het platte, ovale, zwarte of bruine insect dat hard kan lopen en in huizen voorkomt, waar het van voedsel en afval leeft? (--, ovenbeest) [N100 (1997)] III-4-2