e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haler

Overzicht

Gevonden: 1699
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwsgierigaard gaper: gaper (Haler) iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)] III-1-4
nok vorst: vǫrst (Haler) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
nooddoop nooddoop: naoddaup (Haler) Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)] III-3-3
noot van de steenbus noot: nōt (Haler) Elk van de houten of ijzeren blokjes in de steenbus van de handmolen die volgens de invuller uit Q 204a dienen om de as in een verticale positie te houden. Zie ook het lemma ɛnotenɛ. Het betreft daar vergelijkbare blokjes in de steenbus van molenstenen in wind- en watermolens.' [N D, 20] II-3
nors zuur: zuur (Haler) onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1
noveen noveen (<lat.): noveen (Haler) Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)] III-3-3
octaaf octaaf (<fr.): oktaaf (Haler) Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)] III-3-3
offerblok offerblok: offerblok (Haler) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergeld offergeld: offergeldj (Haler) Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
oksaal oksaal: exzaol (Haler) Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3