21883 |
oneerlijk behaalde winst |
buit:
buit (L320c Haler)
|
oneerlijk behaalde winst [buit] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18901 |
ongehoorzame jongen |
vlegel:
vlegel (L320c Haler)
|
een ongehoorzame jongen [bengel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20382 |
ongehuwd samenleven |
hokken:
hokken (L320c Haler)
|
samenleven van man en vrouw zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [meuken, jennen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23246 |
ongelovige |
ongelovige:
ongeluivige (L320c Haler)
|
Een ongelovige, de ongelovigen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19267 |
onnozel persoon |
sijs:
sies (L320c Haler),
stommerik:
stómerik (L320c Haler),
stumper:
stumper (L320c Haler),
sufferd:
sufferd (L320c Haler)
|
een ezelachtig persoon, een zeer dom iemand [nienop, carnichon, loep, zebedeus, uil, uilskuiken, aap, sufferd] [N 85 (1981)] || een onozel persoon [stumper, bleuter] [N 85 (1981)] || iemand die ontzettend dom is [nienop] [N 85 (1981)] || zeer dom, zich gedragend als een ezel [suf, sloom, dwaas, ezelachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
onnozele kinderen (L320c Haler),
onnuezel kinjer (L320c Haler)
|
28 december, herinneringsdag van de kindermoord in Bethlehem, Onnozele Kinderen [Onnüezele Kinger, Allerkinderdag, der Kinderdag]. [N 96C (1989)] || De dag waarop de kinderen zich als vader en moeder verkleden (28 december) [oudvaaierkensdag, vaderkensdag, alderkinderen, onnozele kinderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33108 |
onregelmatig dorsen |
een koe(tje) en een kalfje (dorsen):
ǝn kukǝ ęn ǝn kø̄fkǝ (L320c Haler)
|
Nu eens hard en dan weer zacht slaan. In de vraag was de suggestie opgenomen: "kalfkes maken; met een kuuske en een kalfke dorsen". Voor de fonetische documentatie van de uitdrukking slaghouden, zie het lemma ''maat houden bij het dorsen'' (6.1.3). [N 14, 14a]
I-4
|
20922 |
onrijp |
groen:
greun (L320c Haler)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
greun (L320c Haler)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
I-7
|
18973 |
onschuldig |
onnozel:
onözel (L320c Haler)
|
zonder besef van goed en kwaad [onschuldig, onnozel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|