23197 |
bedevaart |
bedevaart:
ən bēͅvərt (L286p Hamont)
|
Een bedevaart. [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bədinən (L286p Hamont),
iemet bedienen (L286p Hamont),
imet bədinən (L286p Hamont),
helpen:
heͅləpən (L286p Hamont),
iemet helfen (L286p Hamont)
|
Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)]
III-3-1, III-3-3
|
19213 |
bedorven (persoon) |
bedorvendans:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
bədèùrəvəndéns (L286p Hamont),
pens(en)kretser:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
péénsəkrétsər (L286p Hamont),
pensekretser:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
paensekretser (L286p Hamont)
|
bedorvendans; een bedorven iemand || een vervelend iemand waarover men zich voortdurend kwaad maakt || iemand met een rotkarakter, iem. die niet te harden is
III-1-4
|
34540 |
bedorven ei |
bedorven eieren:
bǝdø̜rvǝn ęi̯ǝr (L286p Hamont),
vuile eieren:
vul ęi̯ǝr (L286p Hamont)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
18965 |
bedriegen |
bedriegen:
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a
bedrīēgen (L286p Hamont),
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a met een lengteteken op de i
bədrîgən (L286p Hamont),
foetelen:
foedelen (L286p Hamont),
smousen:
smoauwsen (L286p Hamont)
|
bedriegen [ZND 01 (1922)] || bedriegen, listig ontwijken || bedrog plegen, bedriegen
III-1-4
|
18966 |
bedrieger |
smous:
smaows (L286p Hamont),
smoauws (L286p Hamont)
|
iemand die op lepe wijze andere mensen afzet || sjacheraar, bedrieger
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
achterhuis:
āxtǝrhūs (L286p Hamont),
stallen:
stalǝn (L286p Hamont),
stɛl (L286p Hamont)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|
18825 |
bedroefd |
lang:
ook materiaal znd 23,33 met lengteteken op de â
lânk (L286p Hamont),
triestig:
trĭĕstəch (L286p Hamont)
|
droef [ZND 01 (1922)] || triestig (gezicht, kijken)
III-1-4
|
19471 |
bedsprei |
bedsprei:
beͅtsprēͅi̯ (L286p Hamont),
bɛtsprɛ̄i̯ (L286p Hamont),
sprei:
spreͅi̯ (L286p Hamont)
|
bedsprei [RND] || Een bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] || sprei
III-2-1
|
22837 |
beeld |
beeld:
bild (L286p Hamont)
|
Beeld. [Willems (1885)]
III-3-2
|