19613 |
bezem |
bessem:
bɛ.sǝm (L286p Hamont),
bezem:
bɛsəm (L286p Hamont, ...
L286p Hamont,
L286p Hamont),
bɛ̝̄səm (L286p Hamont)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
bezemsteel:
beͅsəmstel (L286p Hamont),
steel:
stēl (L286p Hamont)
|
bezemsteel [RND] || de steel van een bezem, van een bloem [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
19302 |
bezig |
bezig:
beezəch (L286p Hamont)
|
bezig
III-1-4
|
19303 |
bezig zijn |
bezig zijn:
zien bezig ont (L286p Hamont),
zin bēzex meͅ (L286p Hamont)
|
bezig zijn [ZND 19a (1936)]
III-1-4
|
21509 |
bezoeken |
bezoeken:
bəzy(3)̄kən (L286p Hamont)
|
Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
27664 |
bezoekersbad |
ligbad:
lexbat (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Maurits])
|
Volgens de informant van Q 15 was het bezoekersbad geen aparte badruimte maar was het een gedeelte van het directie- en hoofdopzichtersbad. Directie en hoofdopzichter hadden een meer private badruimte dan de mijnwerker. Bezoekers werden naar gelang hun status ondergebracht in het meesteropzichters-, opzichters-, meesterhouwers- of ingenieursbad, aldus de informant van Q 113. Dames gingen altijd na het bezoek in het bad van de bedrijfsleiding. [N 95, 70; monogr.]
II-5
|
17996 |
bibberen |
bibberen:
bebərən (L286p Hamont),
rijderen:
Vernl. rijeren.
rijeren (L286p Hamont)
|
beven, bibberen [ZND 21 (1936)] || rillen, beven
III-1-2
|
23200 |
bidden |
bidden:
gə mut bedən (L286p Hamont)
|
Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
23201 |
biechten (gaan) |
te biechte gaan:
wə gon tə bichtən (L286p Hamont)
|
We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
21270 |
bieden |
bieden:
bi.ən (L286p Hamont),
bī[j}ən (L286p Hamont)
|
bieden [RND], [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|