e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rank paard luxe paard: lyks pē̜rt (Hamont) Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l] I-9
ranzig garst: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  geͅst (Hamont), garstig: gerstig (Hamont) garstig [ZND 23 (1937)] || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] III-2-3
rapen rapen: rā.pǝ (Hamont) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rasp rasp: rāsp (Hamont, ... ) rasp || rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] III-2-1
raspen raspen: rāāspen (Hamont, ... ), rāspə (Hamont) raspen || raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)] III-2-1, III-2-3
rat rat: rat (Hamont, ... ) rat [Willems (1885)] III-4-2
ratel ratel: raatel (Hamont) Ratel. [Willems (1885)] III-3-2
rauw rauw: rauw (Hamont), rauw vlesek (Hamont), rauw vlès (Hamont), rouw vlēsch (Hamont), rouw vlès (Hamont) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] || rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
ravotten ravotsen: ravotsen (Hamont), ravotten: ravolten (Hamont), ravotten (Hamont, ... ), roffelen: B.v. Ge moet zoe nè/nie mèi dien klènne roefelen!  roefələn (Hamont) Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] || Roefelen: ravotten. III-3-2
razend van woede gloedig kwaad: cf. WNT s.v. "gloedig  chlŏĕjəch kaoət (Hamont), hels: hééls (Hamont), razend kwaad: raoəzət kaoət (Hamont) gloeiend kwaad || hels || razend kwaad III-1-4