e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roeren roeren: ruren (Hamont, ... ), ry(3)̄ren (Hamont), rûure (Hamont) In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] || roeren [DC 47 (1972)] III-2-3
roerzeef passe-vite: pas˃vit (Hamont) roerzeef III-2-1
roest roest: rust (Hamont) roest [ZND 06 (1924)] III-4-4
roestplek ijzermaal: īzərmōͅəl (Hamont), roestplek in linnen  iejzermoal (Hamont), iezermaol (Hamont) roestplek [ZND 36 (1941)] III-2-1
roet kruis: krø&#x0304u̯s (Hamont), roet: ruu̯t (Hamont), rūt (Hamont) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
rogge koren: [koren] (Hamont), rog(ge): rǫgǝ (Hamont), rǫx (Hamont) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood roggebrood: roggəbrūĕd (Hamont), roͅgə bruəd (Hamont) roggebrood [ZND 34 (1940)] || zwart brood [ZND 01u (1924)] III-2-3
roggemeelpap roggemeelpap: Syst. Frings  roͅgəmēͅlpap (Hamont, ... ) Pap van roggemeel (prol?) [N 16 (1962)] III-2-3
rok als bovenkledingstuk rok: roͅk (Hamont) rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)] III-1-3
rok: algemeen rok: roͅk (Hamont, ... ) rok || vrouwenrok, kledingstuk dat van het middel af naar beneden hangt [rok, schort, schot, malbeusj] [N 24 (1964)] III-1-3