e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schil van een vrucht schil: sxeͅl* (Hamont) schil I-7
schilder schilder: sxeldǝr (Hamont) Iemand die van schilderen zijn beroep maakt. Bij het 'technisch schilderen', het bedekken van oppervlakten met verf ter conservering en kleurgeving, onderscheidt men de huis-, decoratie- en rijtuigschilder. In L 210 plaatste de huisschilder bij de bouw van een nieuw huis ook de ruiten. [Wi 51; L 44, 21b; N 67, 98a; monogr.] II-9
schilderij schilderij: scchilderüe (Hamont), scheldərei (Hamont), sxeldəreͅi̯ (Hamont) schilderij || Schilderij. [Willems (1885)] III-2-1, III-3-2
schilmesje, aardappelmesje aardappelenmes: ēͅrəpəlmēͅs (Hamont) mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)] III-2-1
schimmel (plantje) schimmel: sxeməl (Hamont), sxeͅməl (Hamont) schimmel [ZND 06 (1924)] III-4-3
schip schip: e scheep twie schepe (Hamont), e scheep, twieë schepen (Hamont), e schèep twie schepen (Hamont), schēp, twi[ə} schēpə, kle schepkə (Hamont), schēp, twīə schēpen, klä schepkən (Hamont), schip (Hamont), sxe.p (Hamont), ə sxēp twiə sxēpən (Hamont) een schip, twee schepen [ZND 42 (1943)] || Een schip, twee schepen, een klein scheepje. [ZND 06 (1924)] || schip [RND] || schip; de kapitein van het schip .... vroeger nog matroos geweest. [DC 45 (1970)] III-3-1
schipper schipper: sxipər (Hamont) schipper [RND] III-3-1
schipperen schipperen: schippərə (Hamont) schipperen; klaarspelen III-1-4
schitbossen schitsbossen: sxets˱bø̜̄s (Hamont) Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.] I-3
schoeisel t leer]: sXun (Hamont) schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)] III-1-3