e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wafel wafel: woffels (Hamont), woͅfəl (Hamont), wəffəl (Hamont), met toelichting van de bereidingswijze  woffels (Hamont), Syst. Frings  woͅfəl (Hamont, ... ) fijn gebak dat de huismoeders vooral ter gelegenheid van de kermis klaarmaken [ZND 48 (1954)] || Wafel [N 16 (1962)] || wafel [ZND 08 (1925)] III-2-3
wagen vierwieler: virwildǝr (Hamont), wagen: wāgǝn (Hamont) Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.] I-13
wagens aftrekken [wagens] uittrekken: ūttrękǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Domaniale]) Wagens van de liftkooi aftrekken. De opgave "afboksen" uit Q 117 duidt erop dat op de mijnen Oranje-Nassau II, Emma en Hendrik met een "bokser" werd gewerkt (zie het lemma Wagenduwer). [N 95, 680; monogr.] II-5
wagens instoten [wagens] uitstoten: ūtstūǝtǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Emma]) De mijnwagens met de hand of door middel van een tussen de spoorstaven gemonteerde wagenduwer in de liftkooi duwen. De respondent uit Q 15 merkt daarover op dat op de mijn Maurits de wagens met de bokser op de kooi werden gestoten waardoor tegelijkertijd de lege wagens aan de andere zijde uit de kooi werden geduwd. Deze werden een helling opgetrokken en liepen op eigen kracht in een lichte daling naar de verzamelplaats waar men er treinen met lege wagens van samenstelde, of naar een spoor waarop het aan te voeren materiaal tot een trein werd samengevoegd. Omdat het in- en uitstoten van mijnwagens blijkbaar als één handeling werd beschouwd, zijn in dit lemma ook de opgaven "uitstoten", "van de kooi afstoten", "van het gerüst afstoten", "van de kooi boksen" en "van het gerüst boksen" opgenomen. Voor de niet fonetisch gedocumenteerde opgaven zie men het lemma Schachtkooi. [N 95, 683; monogr.; Vwo 392] II-5
waggelen strompelen: strompələn (Hamont), strōmpələn (Hamont) lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] III-1-2
walm walm: waləm (Hamont) walm III-2-1
walmen blaken: blōͅkə (Hamont) roken, walmen, gez. van een lamp [ZND 02 (1923)] III-2-1
wan handwan: hānd˱wān (Hamont), wan: wān (Hamont) De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37] I-4
wandluis wandluis: fon. var. van "wandluis"niet overgenomen  wandluis (Hamont) wandluis [ZND 34 (1940)] III-4-2
wang wang: wangen (Hamont, ... ), waŋən (Hamont) hoe heet het zijvlak van het aangezicht ? Vertaal: zij heeft rode ... [ZND 36 (1941)] III-1-1