| 32895 |
cementen strekel |
streek:
[streek] (L286p Hamont)
|
Houten lat van ongeveer 40 cm., waarop aan beide zijden een laagje cement (amaril) is aangebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 4. Waar het woord(deel) streek of strekel identiek is aan de opgave voor "strekel" in dezelfde plaats, wordt door middel van de notatie (streek) of (strekel) voor de fonetische documentatie verwezen naar het lemma ''strekel''. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 80 en 82]
I-3
|
| 21451 |
cent |
cent:
ps. omgespeld volgens Frings.
sēͅnt (L286p Hamont)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 18824 |
chagrijn |
chagrijn:
sjàgrīēn (L286p Hamont)
|
chagrijn, verdriet
III-1-4
|
| 20913 |
champignon |
champignon:
šaminjoͅn (L286p Hamont)
|
champignon
III-4-3
|
| 19116 |
chic |
chic (fr.):
sjĭĕk (L286p Hamont)
|
chic
III-1-4
|
| 20545 |
cichorei |
sokkerij:
sOkkerij (L286p Hamont),
sokəreͅj (L286p Hamont),
suikerij:
sokkerij (L286p Hamont),
šikoͅreͅij* (L286p Hamont),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
sokəreͅj (L286p Hamont)
|
cichorei [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|
| 22686 |
circus |
cirque (fr.):
Naar het circus gaan.
sirək (L286p Hamont)
|
Circus.
III-3-2
|
| 28397 |
cokes |
cokes:
kǫks (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Maurits])
|
Brandbaar produkt dat overblijft wanneer steenkool door droge destillatie van haar vluchtige bestanddelen wordt ontdaan. [N 95, 469]
II-5
|
| 18518 |
colbertjasje |
jas:
jas (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 20747 |
communietaart |
pronkgateau:
Syst. Frings
prōŋk˃gatō (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|