18945 |
gemeen |
gemeen:
ook materiaal znd 23, 79
gəmīi̯ən (L286p Hamont)
|
gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeent:
gəmänt (L286p Hamont)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gəmäntənhūs (L286p Hamont)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
33670 |
gemeenteweide |
gemeentewei:
gǝmęntǝwē̜i̯ (L286p Hamont),
gemeentswei:
gǝmentswē̜i̯ (L286p Hamont)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
18958 |
gemene vrouw |
canaille (fr.):
kernallie (L286p Hamont),
kərnalĭĕ (L286p Hamont),
feeks:
feeks (L286p Hamont),
heks:
heks (L286p Hamont),
kwaad wijf:
dezə kāt wīf (L286p Hamont),
kwade heks:
tes en koaj häks (L286p Hamont),
kwade teef:
kòj teef (L286p Hamont),
serpent:
sərpéént (L286p Hamont)
|
canaille; helleveeg || Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || een kwade vrouw || feeks van een vrouwmens || helleveeg || scheldnaam voor rouwen || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
18165 |
genezen |
genezen:
genāēzen (L286p Hamont),
wèr genezen (L286p Hamont)
|
genezen [ZND m] || hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
gedoen:
[gedoen] (L286p Hamont),
pachtgoed:
pāxt˲gut (L286p Hamont)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
20408 |
gepensioneerd (zijn) |
gepensioneerd:
znd 35, 65
gəpesjəneerd (L286p Hamont)
|
gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
34057 |
geprimeerde stier |
prijsstier:
prī.sstīr (L286p Hamont)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
gəramtə (L286p Hamont)
|
een geraamte [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|