e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gieten, hard regenen gieten: gitən (Hamont), gītən (Hamont), ge git, hej goot, gegoëten  gieten (Hamont), goot, gegoten  gieten (Hamont), kletteren: kleͅtərən (Hamont, ... ), spuiten: het woaeter spöt ut de buis  spöt (Hamont) gieten, gutsen [ZND 25 (1937)] || gutsen [ZND 24 (1937)] || hard regenen [ZND 33 (1940)] III-4-4
gieter gieter: gitər (Hamont, ... ), gītər (Hamont, ... ) gieter [N 18 (1962)], [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] III-2-1
gilde bond: baond (Hamont), gilde: gul (Hamont) Een gilde. [ZND 35 (1941)] || Gilde. [Willems (1885)] III-3-2
gist gist: gès (Hamont), gē.s (Hamont) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] || gist, dikwijls door brouwerijen geleverd (Fr. levure) [ZND 02 (1923)] II-1, III-2-3
glacé glac (fr.): glasēs (Hamont) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: glōͅwət (Hamont, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
glazig glazerig: glōͅzərĭgən (Hamont), glazig: glāōzig (Hamont), gloəzigen (Hamont) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] || glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
gleiswerk aarden potten: ē̜rdǝ pø̜t (Hamont), aardewerk: ɛrdǝwērǝk (Hamont) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijbaan schuifaf: /  schuifaf (Hamont, ... ), schuufaf (Hamont) / [SND (2006)] || glijbaan [SND (2006)] III-3-2
glijden slipperen: slepərə (Hamont), sleͅpərə (Hamont) hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] || slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen) [ZND 06 (1924)] III-1-2