30265 |
architraaf |
chambranle:
šabraŋ (L286p Hamont)
|
Zie kaart. Omlijsting van een raam- of deurkozijn, doorgaans in de vorm van een geprofileerde lat. In de eenvoudigste vorm bestaat de architraaf uit een koplat die op het kozijn wordt gespijkerd. Meestal wordt er echter een platstuk aan toegevoegd dat met de koplat een geheel kan uitmaken of ook wel afzonderlijk met een sponning in de koplat wordt gewerkt. Wanneer de architraaf breder is dan het kozijnhout, worden in de muur architraafklossen gemetseld waartegen de architraaf kan worden vastgezet. [N 55, 20; N 55, 145; monogr.]
II-9
|
33100 |
aren lezen |
aren rapen:
ǭǝrǝ rā.pǝ (L286p Hamont),
spieren rapen:
spīrǝ rā.pǝ (L286p Hamont)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
huis:
hū.s (L286p Hamont
[(klein model)]
)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
18239 |
armband |
armband:
ermband (L286p Hamont),
eͅrmbānt (L286p Hamont),
eͅrəmbānt (L286p Hamont),
ärmbānt (L286p Hamont)
|
armband || armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
21295 |
arme mens |
arme mens:
nən (tm)rəmə mens (L286p Hamont, ...
L286p Hamont,
L286p Hamont),
ənən èrme mins (L286p Hamont)
|
een arme mens [ZND 32 (1939)] || Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
21489 |
armoede |
armoede:
(tm)rəmuj (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
armoei (L286p Hamont)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
eͅrmvol (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
hellever (L286p Hamont),
ęlǝvǝr (L286p Hamont),
ɛrǝmvǫl (L286p Hamont)
|
armvol [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] || ervel, armvol
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
aanhouden:
de police het em oangehawen (L286p Hamont),
də gəndɛrmən hɛmən əm aoəngəhāwən (L286p Hamont)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21034 |
as |
as:
as (L286p Hamont),
ās (L286p Hamont),
assen:
asschen (L286p Hamont),
asən (L286p Hamont),
molenas:
molenas (L286p Hamont)
|
as [ZND 32 (1939)] || In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3, III-2-3
|
34578 |
asarm |
top:
(mv)
tøpǝn (L286p Hamont)
|
Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr]
I-13
|