18304 |
lage herenschoen, molière |
schoen:
sXun (L286p Hamont)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33360 |
lage kachel voor de ketel met was of veevoer |
vuur:
vȳr (L286p Hamont)
|
De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.]
I-6
|
32447 |
lage klomp |
klomp:
[klomp] (L286p Hamont)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
klomp:
klōmp (L286p Hamont)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18351 |
lakschoen |
laqu (fr.):
lakēs (L286p Hamont)
|
lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18147 |
lam |
lam:
lam (L286p Hamont),
lām (L286p Hamont),
lām (L286p Hamont),
l˙am (L286p Hamont),
lammetje:
lɛmkǝ (L286p Hamont),
lɛmǝkǝn (L286p Hamont),
schaapje:
sxø̜pkǝn (L286p Hamont)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] || ze is lam [ZND 29 (1938)]
I-12, III-1-2
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lamǝ (L286p Hamont),
lamǝn (L286p Hamont)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
20669 |
lammetjespap |
boekweitemeel:
Syst. Frings
boŋədəmēͅl (L286p Hamont),
boͅŋəndəmēͅl (L286p Hamont)
|
Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19584 |
lamp |
lamp:
lāmp (L286p Hamont, ...
L286p Hamont,
L286p Hamont)
|
lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
28213 |
lampekabel |
kabel:
kābǝl (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei]),
snoer:
snūar (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Willem-Sophia])
|
De kabel die de verbinding vormt tussen enerzijds de accu en anderzijds de lamp die op de mijnpet of -helm van de mijnwerker is bevestigd. [N 95, 257]
II-5
|