e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litteken litteken: letjekə (Hamont), letjeͅkə (Hamont), lettjäkkən (Hamont), littjekke (Hamont), littjekken (Hamont), littjèken (Hamont, ... ) Als een wond of zweer is genezen, blijt de plaats ervan meestal zichtbaar. die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [ZND 49 (1958)] || een litteken [ZND 37 (1941)] || litteken [ZND 01u (1924)] III-1-2
locomotiefloods loccenzaal: lǫkǝzǭǝl (Hamont  [(Eisden)]   [Maurits]) Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.] II-5
locomotiefmachinist machinist: mašinest (Hamont  [(Eisden)]   [Maurits]) Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.] II-5
loeien van de koe in het algemeen beuken: bø̄kǝn (Hamont), bø̜̄kǝn (Hamont) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn steunen: stø̜̄nǝn (Hamont) [N 3A, 5e] I-11
loenje guide: gīdǝ (Hamont), keelriem: kē̜lrim (Hamont) Dubbele band die aan weerszijden van het bit vastgemaakt is, maar slechts tot achter de nek van het paard reikt (cf. definitie van lemma Teugel). Achter aan deze riem is het kordeel vastgemaakt. [JG 1b; N 13, 31] I-10
loeren loeren: lurən (Hamont), lūərən (Hamont), lonken: Bet: loeren, met de ogen draaien.  loonken (Hamont) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] || lonken (uitspraak en betekenis) [ZND 37 (1941)] III-1-1
lomp paard klos: klǫs (Hamont  [(plomp paard)]  ) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
long long: loŋə (Hamont) De longen: a) van de mens [ZND 01u (1924)] III-1-1
loodgieter loodgieter: lūt˲gitǝr (Hamont) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11