33930 |
neusriem |
neusriem:
nø̄srim (L286p Hamont)
|
Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23]
I-10
|
34370 |
neusring |
ring:
rēŋk (L286p Hamont)
|
Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.]
I-12
|
17613 |
neusvleugel |
neusvleugel:
nøsvløgəl (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
neusvleugel [N 10b (1961)]
III-1-1
|
20482 |
nicht |
cousine (fr./du.):
cf. VD F-N s.v. "cousin, -ine"= ooms-, tantesdochter
cousine (L286p Hamont),
nice (fr.):
cf. VD F-N s.v. "nièce"= broeders-, zustersdochter
nièce (L286p Hamont),
nicht:
necht (L286p Hamont),
nicht (L286p Hamont),
nécht (L286p Hamont),
nichtje:
néchjə (L286p Hamont)
|
nicht [ZND 11 (1925)] || nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17698 |
nier |
nier:
nīr (L286p Hamont),
nīər (L286p Hamont)
|
nier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34153 |
niet behouden |
niet behouden:
nš bǝhāwǝn (L286p Hamont)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
34154 |
niet drachtig |
leeg:
lē.x (L286p Hamont)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
schuurdeur:
sxyrdør (L286p Hamont)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
21654 |
niet gunnen |
niet doorgaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
tes neͅ dōrgəgoͅən (L286p Hamont)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21104 |
niet lekker vinden |
niet hoeven:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
hoev (L286p Hamont)
|
lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|